Knik is een verschijnsel dat kan optreden als twee tegengestelde krachten op een verhoudingsgewijs lang voorwerp werken. Hierbij is het van belang dat de krachten duwen in plaats van trekken. Ook moeten de mechanische eigenschappen van het materiaal knik toelaten: brosse materialen bijvoorbeeld, hebben de neiging eerder te breken dan te knikken. Knik berekenen kan op de volgende manier:
Knik of geen knik?
Parameters
σ = Vloeigrens [Pa]
P = Druk [N]
A = Oppervlakte [m2]
Knik test
Voordat het überhaupt zin heeft om de knik te berekenen is het eerst zaak om te zien of het onderdeel niet al is bezweken onder de krachten. Dit kan op eenvoudige wijze. Vergelijk de spanning in het onderdeel met de vloeigrens van het materiaal (de maximale spanning dat het materiaal kan hebben). De spanning in het onderdeel laat zich berekenen door de druk te delen door de oppervlakte van de doorsnede. Als de spanning kleiner is dan de vloeigrens kan er knik optreden. Als de vloeigrens lager is, zal het materiaal bezwijken voordat er knik kan optreden. In dat geval is het materiaal dus (te) bros en treedt er geen knik op.
Knik berekenen
Parameters
P = Druk [N]
E = Young’s Modulus [Pa] of [N/m2]
I = Oppervlaktetraagheidsmoment [m4]
K = Constante [n.v.t.]
L = Lengte [m]
Constante K
Knik formule
De volgende formule beschrijft de kracht/belasting P waarbij knik zal optreden: